Zingend rood
Jules Schmalzigaug was als kunstenaar in de ban van kleur. Dat waren wel meer kunstenaars in onze collectie. Schmalzigaug kende het museum goed. Met curator Adriaan Gonnissen onderzoeken we de linken tussen Schmalzigaug en de andere kleurfanaten in het KMSKA. En dat levert soms verrassende namen op.
Kleur is een duidelijke lijn in onze collectie die de oude meesters met de modernen verbindt.
Adriaan Gonnissen: ‘De Antwerpse kunstenaar Jules Schmalzigaug (1882-1917) schrijft aan Umberto Boccioni, een van de leiders van het Italiaanse futurisme: “Misschien heb je ooit in Antwerpen De aanbidding door de koningen van Rubens gezien. Ik ken geen enkel impressionistisch schilderij met zo’n zingend rood als in de mantel van koning Melchior op De aanbidding door de koningen.” Het zegt veel over hoe hij naar dat schilderij kijkt, als hij net dát schrijft aan een futuristische leider.’
Het is 1914 en Schmalzigaug mag deelnemen aan een belangrijke tentoonstelling die de futuristen organiseren in Rome. Schmalzigaug is in zijn atelier in Venetië volop bezig om schilderijen te maken die passen op zo’n vooruitstrevende expo. Hij mag zich dan helemaal vinden in het futuristisch manifest dat Carlo Carrà een jaar eerder schreef, maar in zijn hoofd keert hij dus ook terug naar het KMSKA, en Rubens.
‘Carrà stelt dat je de kunst van de impressionisten, kan zien als de kunst van de stilte, zeker niet van het lawaai. De futuristen willen zich afzetten tegen de genuanceerde, delicate kleuren van de impressionisten: de mauves, het bleekgroene, het roze. Ze willen de snelheid van het moderne stadsleven tonen, met het bijhorende rumoer en de vele klanken. Daarvoor zijn felle, ‘roepende’ kleuren nodig. Eén van de belangrijkste kleuren is dan rood. Het roodste rood. Vol, gesatureerd.
Schmalzigaug lijkt niet zozeer naar het onderwerp van die aanbidding, maar naar de kleuren. Daar maakt hij zijn statement mee. Hij schildert die volle kleuren in arabeske ritmes, die dan contouren kunnen suggereren van bijvoorbeeld danseressen in elektrisch verlichte danszalen. De kleurrijke arabesken roepen snelheid en beweging op. Ze zijn het belangrijkste motief in zijn futuristische oeuvre.’
De mantel van koning Melchior zit vol arabesken of ritmische bewegingslijnen.
Enkele van de vele bewegingslijnen in 'Rhythmus van lichtgolvingen: straat + zon + menigte' (detail) van Schmalzigaug.
En die repeterende bewegingslijnen vindt hij terug bij Rubens?
‘De futuristen claimen kom af te maken met alle tradities, ze zijn zogenaamd radicaal nieuw, maar uiteindelijk kijken ze allemaal naar wat er voor hen kwam. Schmalzigaug is bij uitstek iemand die surft op zijn kennis en artistieke voorbeelden. Hij zoomt expliciet in op de mantel van koning Melchior op De aanbidding door de koningen. De bewegingen, de arabesken, in de mantel van Melchior zijn expressief en dynamisch. Het lijkt wel of er een wind onder de mantel zit. Dat is de theatermaker Rubens. ‘Opera in verf’ zoals mijn collega’s Rubensspecialisten van het museum het graag noemen.
Schmalzigaug schildert, zo zou je kunnen zeggen, een cut-out van een schilderij van Rubens. Veel abstracte kunstenaars doen dat, ze vergroten een onderdeel tot dat motief het hele doek vult.
Verschillende geometrisch abstracte kunstenaars kijken bijvoorbeeld graag terug naar Spilliaert, die op de rand van de abstracte kunst zat.’
Het eerste Belgische abstracte schilderij. - Ontwikkeling van een thema in rood: Carnaval,
Er straalt licht uit de intenste kleuren - Licht + Spiegels en Menigte: interieur van een populaire balzaal in Antwerpen
Maar Schmalzigaug blijft dichter bij de realiteit dan de Italiaanse futuristen?
‘Het is eigen aan de Belgische abstracte kunst om een zekere link met de realiteit te behouden. Hij schildert dan wel het eerste werkelijk abstracte olieverfschilderij uit de Belgische kunstgeschiedenis: Ontwikkeling van een thema in rood: Carnaval. Een waanzinnig schilderij in feite. Maar hij heeft er, voor zover we weten, zo ook maar één gemaakt. Kleur was zijn echte dada, het bepaalt voor Schmalzigaug elke vorm. Op zijn hoogtepunt verdwijnen ook alle contourlijnen. Het licht komt uit de intensiteit van de kleurpigmenten zelf. Dat is heel anders dan de illusie van licht en schaduw, zoals je dat wel nog ziet bij de impressionisten. Futuristische technieken zijn voor Schmalzigaug geknipt om kleur te schilderen.’
En voor kleur kijkt hij ook naar James Ensor?
‘Ja, hij schrijft dat Ensor dankzij het Oostendse licht in de meest banale dingen een voorwendsel vond om “onwaarschijnlijke coloristische akkoorden” te schilderen. Clashende, contrasterende kleuren. Blauw naast rood, geel en groen. Dat is de Ensor van De intrede van Christus, De intrige, zuivere kleuren die als een vlak aanwezig zijn in het schilderij.’
Ongemengde en botsende kleuren in het atelier bij Ensor.
Ook Van Gogh schilderde deze kleurrijke wijnoogst in zijn atelier.
Het onderwerp is niet meer belangrijk?
‘Ergens kan je een danszaal bij Schmazigaug, een carnavalscène bij Ensor en een wijnoogst bij Van Gogh als voorwendsels zien om in het atelier met ongemengde kleuren te kunnen experimenteren. Ze gaan voorbij aan de realiteit. Van Gogh heeft zijn bekende scène van de Rode wijngaard zeer vaak gezien en geschetst, maar schildert wel in het atelier. En de fantasie van Ensor gaat duchtig aan de slag met het gegeven van een carnavalsmasker. Ik denk dat de associatie tussen klanken en kleuren daar zeer belangrijk in is. De symfonie van kleur. Het verklanken van kleur is essentieel voor Schmalzigaug.’
Waarom was Schmalzigaug zo hard bezig met kleur?
‘Schmalzigaug was in het begin echt aan het zoeken, en tekende zelfs een tijdlang bijna zoals Xavier Mellery’s, zonder enige kleur. Daarna zie je wel eens een streep rood op een schilderij, of een vlakje. En dan komt Schmalzigaug als secretaris van Kunst van Heden het werk van Jakob Smits tegen. Hij schrijft al in 1908 dat hij veel bewondering koestert voor de manier waarop Smits robuuste kleuren durft te gebruiken en ze brutaal tegen elkaar uitspeelt. Smits schildert bijvoorbeeld een vrouwenkleed in vol rood, redelijk vlak, spierwitte muren, een zwarte lambrisering. Hij schildert eigenlijk kleurblokken.’
Jakob Smits schildert blokken met robuuste kleuren en veel wit. Een absolute inspiratiebron voor Schmalzigaug.
Schmalzigaug gaat zelfs op bezoek bij Jakob Smits?
‘Schmalzigaug bezoekt Smits in 1912 in zijn atelier in Mol als hij even in Antwerpen is voor de kerstperiode. Het werd een carrièrebepalend atelierbezoek. Terug in Italië richt Schmalzigaug zijn atelier in zoals Smits dat deed. Zij filterden en weerkaatsten het binnenvallende licht met spiegels, doeken en luiken. Schmalzigaug begint zijn verf iets meer uit te smeren, maar laat vooral dat spierwitte, korrelige van Smits zijn werk doen. Het maakt alles veel lichter. Zo worden zijn kleurvlakken ook breder, zelfstandiger.’
Schmalzigaug past zijn stijl beetje bij beetje aan na het bezoek aan het atelier van Jakob Smits.
Jakob Smits als materiaaltechnische leraar?
‘Ja, absoluut. Die dikke, korrelige, stevige verf en die inzichten over licht zijn fundamenteel. Ze schilderden lichtgevende verfkorsten. De 20ste eeuw gaat over verf. Wat kan ik doen met verf? Schmalzigaug wil een spel, een ritme vinden van licht, en dat gaat alleen via kleur.
De theatrale kwaliteiten en de arabesken van Rubens, de volle, zingende kleuren van Ensor, het wit en de verfkorsten van Smits. Dat is kernachtig samengevat de invloed van de Belgische kunst op Schmalzigaug.’
In het KMSKA kan je na heropening De aanbidding door de koningen, De intrige en verschillende schilderijen van Jakob Smits komen vergelijken met het werk van Schmalzigaug. Tot 6 maart kan je Ensor, Smits en Schmalzigaug samen met vele andere Belgische modernisten bewonderen op de expo Fantastisch Real in de Kunsthalle in München.